De grootschalige integratie van offshore windenergie in de huidige energiesystemen kent een aantal belangrijke beperkingen. De eerste uitdaging zit in de infrastructuur. Op dit moment kan de infrastructuur de hoge elektriciteitstoevoer van offshore windparken die na 2030 wordt verwacht niet verwerken.
Een van de oplossingen om overbelasting van het netwerk te voorkomen, is elektrolyse: het omzetten van windenergie in waterstof. Hierbij wordt windenergie in de vorm van moleculen, in plaats van elektronen, het netwerk in geleid. Dit maakt ‘peak shaving’ mogelijk en zorgt zo voor een betere balans in het elektriciteitsnetwerk. Bovendien kan er zo veel meer windenergie worden opgewekt dan het elektriciteitsnet op het vasteland aankan. Waterstof kan op het land worden opgewekt, maar er wordt nu ook onderzocht of dit ook verplaatst kan worden naar zee. Waterstof kan in het bestaande offshore aardgasnetwerk worden geïnjecteerd en getransporteerd. Er zijn dus niet direct nieuwe pijpleidingen nodig om de op zee opgewekte energie naar de wal te transporteren. Dit biedt kansen om bestaande platforms te gebruiken voor de offshore productie van waterstof.
Het is belangrijk om te onderzoeken hoe verschillende stakeholders (belanghebbende partijen gebruikersgroepen van de Noordzee, NGOs, overheden en inwoners) kijken naar de eventuele offshore waterstof productie. Een groep trainees werkzaam bij Shell, D4, Gemeente Venlo, Dunea en Invest NL brengen daarom in kaart wat de belangen, overwegingen en mogelijk standpunten zijn van de verschillende partijen. Wat is de publieke opinie op het gebied van offshore versus onshore waterstof productie.